|
<< Klik voor weergeven inhoudsopgave >> Navigatie: Programma algemeen > Werken met teksten > Tekst invoeren |
Het intypen van karakters kan alleen op de vrije plaatsen. Bij het intypen van karakters wordt rekening gehouden met het maximaal aantal karakters per regel. Het programma breekt automatisch een regel af wanneer tijdens het intypen het maximum aantal karakters is bereikt. Een nieuwe regel wordt ingevoegd, waarop het laatste woord van de vorige regel wordt gezet. Het intypen van tekst kan dus gebeuren zonder dat er rekening hoeft te worden gehouden met het vollopen van een regel. Het programma kent echter geen woordafbreking; indien gewenst dient dit dus handmatig te gebeuren.
Een harde return wordt gezet met de toets <Enter>. De regel wordt afgebroken en vanaf de volgende regel begint een nieuwe alinea. Een harde return kan worden verwijderd door de cursor na het laatste karakter op de regel te zetten en op <Del> te drukken.
Als er een harde return moet worden ingegeven in een invoerveld (bijvoorbeeld in het regelvenster) dan dient dit te gebeuren met de sneltoets <Ctrl> + <Enter>.
In een venster met meerdere invoervelden kan met de toets <Tab> gesprongen worden naar het volgende invoerveld.
In een invoerveld kan met de toetscombinatie <Ctrl> + <Tab> worden ingesprongen. Hiermee kan bijvoorbeeld een opsomming of een tabel worden gemaakt.
Invoegmode of overschrijfmode
Wanneer de invoegmode is geselecteerd, wordt een ingetypt karakter op de regel ingevoegd. Bij de overschrijfmode vervangt het ingetypte karakter het karakter op de plaats van de cursor. Met de toets <Ins> verandert de invoegmode in overschrijfmode en omgekeerd. De status is zichtbaar door middel van <INS> of <OVR> op de statusbalk onderaan het scherm.
Alle karakters op het toetsenbord kunnen worden gebruikt, aangevuld met een aantal symbolen.
Met de toets <Del> wordt het karakter op de cursor gewist. Met de toets <Backspace> wordt het karakter voor de cursor gewist